Denaturalisatie bij terreur: een oplossing of juist een extra probleem?

De afgelopen tijd is het onderwerp ‘denaturalisatie’ veel besproken. Maar wat zijn de regels hieromtrent en (waarom) is het concept überhaupt nodig? Hoe problematisch is denaturalisatie precies? Is het een antwoord op terreur, of juist creëert het juist geheel nieuwe problemen?

Denaturalisatie bij terreur: een oplossing of juist een extra probleem?
Photo by KOBU Agency / Unsplash

Inleiding

In 2013 reisden een aantal Nederlanders naar Syrië en hebben zich daar bij een terroristische organisatie aangesloten. Om deze reden is hun Nederlandse burgerschap afgenomen, wat volgens de bestuursrechter een terechte beslissing was.[1] In 2017 vond er namelijk een wetswijziging plaats, waaruit volgde dat iemands Nederlandse nationaliteit kan worden afgenomen als diegene zich aansluit bij een terroristische organisatie, ongeacht of diegene al strafrechtelijk is veroordeeld. Hier is toch wat controversie over ontstaan, wat leidt tot de volgende stelling: Democratische rechtsstaten zouden moeten afzien van denaturaliseren van burgers. In dit essay zal voor deze stelling worden gepleit, aan de hand van twee voorargumenten. Na de behandeling van deze punten zal een tegenargument worden besproken die vervolgens ook zal worden weerlegd. Afsluitend eindigt dit essay met een korte, samenvattende conclusie.

Gelijkwaardig burgerschap

Burgers met een migratieachtergrond worden niet altijd als ‘echte’ burgers gezien. Er wordt een dubbele standaard gehanteerd voor burgers die tot deze groep behoren,[2] wat een erg stigmatiserend beeld creëert voor een groep die het lastig genoeg heeft gehad.[3] Er worden constant nieuwe manieren gevonden het deze groep toch wat lastiger te maken, waaronder nu dus ook denaturalisatie. Alleen al de notie dat dit concept alleen kan worden toegepast op mensen met een dubbel paspoort en dus met een migratieachtergrond, is al genoeg om tot de conclusie te komen dat deze burgers niet ‘Nederlands’ genoeg zouden zijn. Anders kon hun Nederlanderschap immers niet zo gemakkelijk worden ingetrokken.[4] Het afzien van denaturalisatie zal daarom juist gelijkwaardig burgerschap bevorderen, gezien deze notie niet meer van toepassing zal zijn en dit onderscheid dan ook niet meer kan worden gemaakt. Het behouden van denaturalisatie is in wezen niks meer dan een legitimering van discriminatie. Iemands burgerschap afnemen staat namelijk gelijk aan het afnemen van iemands recht om rechten te hebben.[5]

Sociaal contract

Volgens het sociaal contract-denken is het in een staat de bedoeling dat een groep mensen de macht over aan een centraal gezagsorgaan, in ruil voor orde en veiligheid.[6] In een democratische rechtsstaat is het toch echt wel zo dat ‘demos krateo’ (het volk regeert) en dat de staat het wat nauwer neemt met het recht. Hoe kunnen burgers zeker zijn van hun burgerschap, als dit contract spontaan kan worden opgezegd? Hoe kan ‘demos krateo’ als een deel van de ‘demos’ buitenspel kan worden gezet (of zelfs buiten land in dit geval)? Men kan formeel wel hun burgerschap afpakken, maar dat neemt niet weg dat ze onderdeel zijn (geweest) van de nationale bevolking en dus tot op zekere hoogte nog wel bij het volk horen.[7] Als een selecte groep van het volk kan worden uitgesloten, is er immers geen sprake meer van een geloofwaardige democratie.

Terreur

Toch komt denaturalisatie niet uit de lucht vallen. Er gaat heel wat aan vooraf en dient een bepaald doel. Denaturalisatie wordt voornamelijk ingezet om terrorisme te bestrijden.[8] In dat opzicht lijkt het de democratische rechtsstaat juist te beschermen. Toch is dat een te kortzichtige gedachte. Men moet zich, zoals altijd, de vraag stellen of het middel wel gepast is om het doel te behalen. Terrorismebestrijding is namelijk een strafrechtelijke kwestie, geen bestuursrechtelijke. Om denaturalisatie in te zetten als een soort sanctie zou dus in strijd zijn met het rechtsstatelijke karakter van de democratische rechtsstaat. Er gelden namelijk verschillende formele regels in het strafrecht en het bestuursrecht, denk bijvoorbeeld aan de onschuldpresumptie of regels omtrent bewijslast. Het zou uiteindelijk dus juist meer schade aanrichten aan de democratische rechtsstaat.

Conclusie

Denaturalisatie is een middel met goede bedoelingen die toch meer nare gevolgen heeft. Het afzien van deze maatregel zal gelijkwaardig burgerschap tussen mensen met of zonder migratieachtergrond versterken. Ook houdt het afzien van de maatregel de democratie zuiverder in stand, maar ook de rechtsstatelijkheid wordt bevorderd door het onderscheid in straf- en bestuursrecht te behouden. Toch is het belangrijk om te benoemen dat denaturalisatie een doel dient, namelijk terrorismebestrijding. Toch is het even belangrijk om te benadrukken dat het niet de bedoeling is dat de bestuursrechter op de stoel van de strafrechter plaatsneemt. Denaturalisatie veroorzaakt en versterkt uiteindelijk meer problemen dan het daadwerkelijk oplost en is daarom geen gepaste maatregel. In plaats van terrorisme op een goede manier bestrijden, biedt denaturalisatie juist een geheel nieuw probleem voor staten. Het heeft om die reden dan ook geen plaats in een democratische rechtsstaat.

Voetnoten

[1] ‘Raad van State: Nederlanderschap zes Syriëgangers terecht afgenomen’, NRC 30 april 2021.

[2] T. de Waal, ‘Voorwaardelijk burgerschap’, in: #Woest. De kracht van verontwaardiging, Amsterdam: Amsterdam University Press 2018, p. 200.

[3] J. Dahinden, ‘Migranticization’, in: Elgar Encyclopedia of Migration, Cheltenham/Northampton: Edward Elgar Publishing, 2022.

[4] L. van Waas & S. Jaghai, ‘All citizens are created equal, but some are more equal than others’ Netherlands International Law Review 2018/65 nr.3, pp. 413-430.

[5] A. Kesby, The Right to Have Rights: Citizenship, Humanity, and International Law, Oxford: Oxford Academic 2012.

[6] Jean-Jacques Rousseau, The Social Contract, Londen: Penguin Random House 2004.

[7] J. Hampshire, ‘Liberalism and Citizenship Acquisition: How Easy Should Naturalisation Be?’, Journal of Ethnic and Migration Studies 2011/37 nr. 6, pp. 953-954.

[8] C. Joppke, ‘Terror and the Loss of Citizenship’, Citizenship Studies 2016/20 nr. 6-7, pp. 728-748.